Home
BERT VAN ZELM
 
Back to writings

ROME, DE MUZIEK EN MIJN MISSIE (DE WEGEN DIE NAAR ROME LEIDEN II)

In Italië wonend wilde ik voelen hoe zij voelden, de wereld zien van hun kant. Muziek bindt, kent geen grenzen. Maar toch was het me op feesten overkomen me buitengesloten te voelen. Iedereen stond rond de piano en zong liedjes van Lucio Battisti en Gino Paoli. Op zich al iets nieuws, dat zingen, het was me in Nederland nooit overkomen. Ik werd overvallen door melancholie en vroeg een liedje als ‘Ben ik te min’ te zingen. Ik kon toch moeilijk met ‘Radar Love’ op de proppen komen. De meeste Nederlandse populaire muziek was in het Engels gezongen…

Die twee gingen niet samen: Armand en Gabriella Ferri.

 

 

Na twee regels gingen ze weer over op iets van Francesco de Gregori, Luigi Tenco of Mina.

 

Ik besloot het grondig aan te pakken nadat ik een tentoonstelling over Italië van het begin van de 20ste eeuw bezocht had. Begin bij het begin. Geen Battisti, geen De Gregori maar Caruso en het trio Lescano! Ik kocht de lp met ‘La Madonnina degli aviatori’, 'Il pinguino innamorato’, ‘Se potessi avere mille lire al mese’ en natuurlijk ‘Facetta nera’. Ik leerde die uit mijn hoofd… Het was mijn mars op Rome…

 

 

De tijden zijn veranderd, vandaar de afbeelding van ‘Mille Lire Al Mese’.

Als ik de commentaren onder de Youtube video lees en de felheid zie waarmee men zich in kampen verdeeld heeft slaat de schrik mij om het hart. Zou ik nu nog voor de grap ‘Faccetta Nera’ zingen? Ik denk het niet.

 

Maar ook toen waren de zaken niet allen even luchtig.

Toen ik  met Franco door Bari Vecchia liep viel ons gesprek opeens stil. Franco was ooit door een lid van een fascistische jeugdbende neergestoken en kwam hem op straat tegen… het bendelid was uit de gevangenis ontslagen.

De groep vrienden waar ik ingerold was, was vroeger zeer politiek actief geweest. De meesten waren communisten of communisten geweest.

Ze kwamen net uit de periode van de Brigatte Rosse en Lotta Continua. Dat was heel wat anders dan mijn achtergrond. Ik stemde PSP. Natuurlijk hing de poster in mijn kamer, politiek actief was ik weinig. En natuurlijk pascifistisch!

 

 

Terug naar de muziek maar nu van later datum.

Fred Buscaglione zit er tussenin. Met een glas wiskey in de hand zong hij zijn repertoire van Amerikaanse stijl gangster liedjes waarin hij altijd het onderspit tegen een spetter van een blondine delfde.

Hij vond zijn einde tegen een boom. Hij was op de terugweg van Ostia naar Rome in zijn Alfa…

Dit is natuurlijk een leugen, maar de echte omstandigheden doen wat af aan zijn mythe: hij reed zich met een roze Ford Thunderbird te pletter tegen een Lancia Esatau in het hart van Rome. Ok, hij was 38 jaar oud en zijn auto was roze, maar voor de rest… geef mijn maar een Alfa.

 

 

De grootste held uit de tijd dat ik in Italië woonde was Lucio Dalla. Ik ken veel van zijn liedjes uit mijn hoofd, zelfs Gala kent er een paar. De teksten zijn prachtig. Een van de mooiste gaat natuurlijk over Rome:  ‘È la sera dei miracoli fai attenzione. Qualcuno nei vicoli di Roma con la bocca fa a pezzi una canzone.’ (Het is de avond van de wonderen, pas op. In de stegen van Rome verscheurt iemand met zijn mond een liedje).

 

 

 

Wat heeft het me nog meer opgeleverd? Ik mocht in het atelier van Gianni in de ochtenduren schilderen. Hij had een grote verzameling cassettes met Italiaanse opera’s. De deuren naar dat genre werden geopend door Tosca: Callas, Di Stefano en Gobbi. En die opera speelt zich af in Rome…

 

schilderijen gemaakt in Gianni's atelier.

 

klik op de grijze woorden voor de muziek.

 

 

Back to writings