Home
BERT VAN ZELM
 
Back to writings

TEKENEN IS DE BASIS VAN ALLES (naar aanleiding van de biografie over Willem de Kooning)

In de biografie over Willem de Kooning (inmiddels uitgelezen; voor de aanleiding van deze tekst, zie de blog) wordt veelvuldig vermeld dat hij goed kunnen tekenen essentieel vond. Nergens heb ik echter een bewijs gevonden van zijn kundigheid. In zijn vroege werk corrigeerde hij constant, niets kwam vloeiend uit zijn hand. Dat hij in zijn latere tekeningen vluchtte in het afwijken van de aan de realiteit gelijkende afbeelding maakte het gemakkelijk te geloven dat hij een goede tekening gemaakt had. Maar waar ze moeten vibreren rammelen ze.

In die tijd was het credo; ‘op weg naar de abstractie en vrije expressie!’ Aangezien hij heilig was verklaard, waren al zijn werken meesterlijk. Hij had tegen zichzelf in bescherming moeten zijn genomen.

 

Van zijn oude tekenwerk is mij het portret van Elaine bekend. Geen onaardige tekening, maar die toont al zijn zwakte. De tekening is zeer geduldig en minutieus gemaakt, bijna strelend en vooral braaf. Waar het er echt toe doet vlucht hij in wat je als beginneling denkt te zien; de ogen zijn te groot. Alles is clichématig. De rest van de tekening is van een zachte vormeloosheid; de vingers zijn worstjes, er zit geen lichaam onder de kleding.

 

 

In zijn latere schetsen verworden de ogen en tieten (ik kan ze geen andere naam geven) tot banale ‘stoplichten’. Nergens heb ik een bewijs kunnen vinden van een talent tot het maken van een interessante interpretatie die de kracht en speelsheid heeft van door mij gerespecteerde reuzen. Het blijven toevallig neergegooide lijnen op een wit vlak zonder een volume te maken dat loskomt van een achtergrond. Zeker, hij gaat loos, maar ik word er niet warm of koud van. Let op, de tekst gaat door onder deze tekeningen…

 

 

Ik had De Kooning vroeger veel hoger zitten… is het jammer dat ik me zo in hem verdiept heb? Nu komt hij veel minder geloofwaardig over: in zijn glorietijd teveel verliefd op wat hij maakte, te weinig twijfelend aan zijn capaciteiten. En te banaal.

 

Blijft er dan niets te bewonderen over? Natuurlijk wel. Naast ‘Excavation’ zijn er ‘Pastorale’, ‘Morning: The Springs’ en ‘Pirate (Untitled II)’ die ik graag mag bekijken. Het zijn schilderijen waar hij ongetwijfeld lang aan gewerkt heeft. Veelbetekenend is dat ze zo decoratief zijn? En eigenlijk vormeloos?

 

 

 

Ik heb me dit alles nog sterker gerealiseerd kijkend naar de documentaire over Peter Vos. Tekenen is de basis zoals De Kooning zegt. Van daar vertrekt alles. Hij had gelijk. Peter Vos is alleen bij Nederlanders bekend en dan denk ik ook nog niet bij veel jonge mensen. Is het hoge kunst? Het maakt me niet uit. Dat hij tekenen kon staat als een paal boven water.

 

PETER VOS

 

 

 

Je kunt de beeldend kunstenaars in drie categorieën onderverdelen; degenen bij wie het er uit stroomt (niet dat dat zegt dat het ze gemakkelijk afgaat), degenen die zichzelf de hele tijd op de vingers moeten tikken, beter: timmeren en degenen die in zichzelf geloven onafhankelijk van hoe de tekeningen tot stand komen. Hier een paar van door mij aanbeden groten van de eerste categorie.

 

 

REMBRANDT, eeuwig en altijd hij…

 

 

 

 

GOYA, wat een beest van een tekenaar. Zoals bij Rembrandt toon ik overwegend inkttekeningen. Ze tonen nog duidelijker de gedecideerdheid en controle die nodig is om een tekening in een maal goed neer te zetten.

 

 

 

PICASSO, nog zo’n Spaanse mastodont. Zelfs al laat hij de realistische weergave varen maakt het zijn tekeningen niet zwak of rammelend. De vervorming heeft geloofwaardigheid.

 

 

 

HORST JANSSEN. Ik was ooit in zijn museum in Oldenberg. Er was weinig te zien, ik denk dat veel van zijn werk zich in particuliere verzamelingen bevindt. Helaas zag ik er geen erotische aquarellen… ik toon een paar gevonden op het net om te laten zien hoe je erotische tekeningen maken kunt zonder banaal te worden…

 

 

Als we het over erothiek hebben kan EGON SCHIELE niet vergeten worden. Zo jong gestorven en toch zo veel prachtige tekeningen achtergelaten.

 

 

 

Een geval apart is HOKUSAI. Ik ken geen kunstenaar die zo de totale beheersing van de lijn had. Af en toe probeer ik iets van hem na te tekenen met over het algemeen een beschamend slecht resultaat.

 

 

 

Tja en dan ik op de snijtafel… als ik De Kooning aanpak moet ik ook zelf met de billen bloot, klaar voor een degelijk pak slaag.

Ik ben een langzame en onhandige starter. Eerst moet ik knoeien om vervolgens mogelijk op stoom te komen. De lijntekening is niet waar ik me in thuis voel. Het zijn de vlakken. Ik hou van volumes, kwaststreken.

Vandaar dat veel van mijn schetsen in mijn boekjes eindigen met gebruikmaking van de Uni Posca stiften. Het maakt uiteindelijk niet uit, het gaat om het eindresultaat. Wat van belang is dat de wijze waarop de tekening gemaakt is de boodschap dient.

 

Het begin: op de academie besteedde ik af en toe energie aan het snel noteren. Zo ongeveer negenennegentig procent van wat ik op de academie gemaakt heb, heb ik weggegooid.

 

een serie van mannelijke naakten gemaakt elk in tien minuten en een aquarel van een klasgenoot, ook in tien minuten gemaakt.

 

 

In Firenze heb ik veel geschetst (en ook het merendeel van die productie heb ik weggegooid).

 

Toneel en orkest repetities. Vooral in de schetsen van het toneel heb ik geprobeerd alles in een lijn op te lossen.

 

 

De laatste jaren in Amsterdam en de eerste in Barcelona heb ik geregeld met model gewerkt.

 

Bij de meeste maakte ik gebruik van witte gouache om te corrigeren waar ik uit de bocht gevlogen was… (klik op de afbeeldingen om een serie schetsen van Esmeralda te zien, gemaakt in Barcelona tussen 2002 en 2005)

 

Ik heb al weer in geen eeuwen met een model gewerkt. Naast de werken met gouache en olieverf vermaak ik mij in mijn schetsblokken (ik maak al heel lang schetsen, maar ik toon hier een stel van de laatste 8 jaar). Hier en daar is het overwegend lijn, maar in de meeste loopt het uit op Uni Posca stiften om de boel te redden.

Ik hou me vaak aan een min of meer realistisch beeld, maar kan ook loos gaan. Het ligt er aan wat ik te zeggen heb. Ook maak ik werk van anderen na. Het is veelbetekenend dat ik nooit een schets van De Kooning als voorbeeld genomen heb.

 

 

De grote vraag blijft of ik tekenen kan. Na veertig jaar en een aantal succesvolle tentoonstellingen kan ik het eindelijk toegeven; nee, ik vind mij geen goede tekenaar. Ik heb nog zo veel te leren. En na de documentaire over Peter Vos gezien te hebben moet ik me schamen.

 

 

30 juli, 2021, Utrecht. 

 

 

Back to writings