Home
BERT VAN ZELM
 
Back to writings

IK IK IK

Je loopt je atelier in en wat moet je schilderen? Een zelfportret? Het is de ultieme uitdaging, confrontatie.
Door de jaren heen ben ik die meerdere malen aangegaan. Ik beperk me tot de jaren na de academietijd. Daarvoor had ik me nooit gewaagd aan een zelfportret (voor zover ik mij herinner). Ik behoor tot de generatie die vooral zijn creatieve geest moest bevrijden.
Vaak denk ik dat we een wat verloren generatie zijn. Gezegend met prijzende ouders en leraren dacht ik dat mijn tekeningen best iets voorstelden. Gelukkig bestaan ze niet meer. Ik heb het over de tekeningen...
Ik vind het nu nog een wonder dat ik aan ben genomen op de avondopleiding leraar tekenen. Daar kreeg ik les in portrettekenen en stilleven-. Het opende mijn ogen. Er bestond een wondere wereld naast die van mijn creatieve gefröbel.

Op die opleiding en later de academie verdiepte ik mij in het interpreteren van wat ik om me heen zag. Ik wilde een vak leren meer dan mezelf op de bank leggen om te zien welke trauma’s ik in mijn jonge leven op was gelopen dan wel goddelijke visioenen. Dat kon altijd nog, eerst het alfabet leren.

Degenen die meer teksten van mij gelezen hebben zullen mijn mening over alle creatieve rommel bekend in de oren klinken, mijn excuses...

Na de academie belandde ik in Florence. Daar waren veel mooie meisjes, maar die hadden geen zin om gratis voor me te poseren. Geld had ik niet, dus dan maar mezelf gebruiken.

Ik keek naar mezelf van onderuit; als een twijfelende maar hooghartige bohemien. Ik had immers een kunstboek over Munch om inspiratie uit te putten en zou de wereld veroveren… toch bleef ik vrij dicht bij de aan mij getoonde 'gedroomde Werther'. In het schetsje toon ik meer mijn emoties…

 


In 1982 had ik een tentoonstelling in Sesto Fiorentino: de eerste waar ik de confrontatie met het Italiaanse publiek aanging. Speciaal daarvoor schilderde ik een zelfportret in overall. Ik had de gewoonte om het grootste deel van de tijd in overalls te lopen. Toen was het mode, nu doe ik het omdat het handig is en een vlek hier of daar maakt niet uit.

Het was de tijd van ‘The Police’ en ik was een profeet in Italië. Ik sprak Engels in een land waar toen zelfs mensen achter de touristen-balie geen Engels spraken. Ik kon ‘Help!’ van de Beatles zingen en dat bracht mij voordelen en respect.

 

 

Het doek is in de galerie ‘La Soffitta’ gebleven. Om er gratis te exposeren moest ik een werk achterlaten en wie verkoopt er ooit zijn eigen kop? Boven wiens open haard hangt dit portret nu zwart te blakeren?

Ik vond de galerie op Facebook, ik ga ze schrijven!

Dit portret wijkt niet erg af van de realiteit. In andere weekte me langzaam los van dat realistisch weergeven van zaken en die eerste passen waren vaak wankel. Laten we eerlijk zijn: vooral veel rotzooi. Die zelfportretten zijn of vernield of ik heb ze over geschilderd. 

Verhuisd naar Amsterdam en vol goede moed vervolgde ik mijn weg. Erg druk bezig een sterker en persoonlijker handschrift te vinden. Ik achtte me vakkundig genoeg.

In Italië bevindt zich nog ergens een zelfportret in een meer expressionistische stijl. Ik neigde toen richting Expressionistisch Duits, naar Kirchner, Nolde en anderen. Dat kwam door een prachtig boek over die stroming en omdat de sfeer mijn niet meer zo heel jonge maar toch nog getormenteerde ‘Wertherhart’ aansprak. In die tijd zong David Bowie ‘Baal’. Ik heb vaak naar muziek van Brecht en Weill geluisterd. Ook Berlijn met zijn nog knotsgekke muur fascineerde. Ik spiegelde me aan ‘Die Neue Wilde’ die zich weer aan de expressionisten spiegelden...

Het (verdwenen?) paneel heeft Anna gekocht. En Anna is niet meer onder ons.

Ik heb geen foto en hoe die te krijgen… Van de Romeinse vriendengroep rondom haar is bijna niemand meer in leven.

In 1987 waag ik me weer aan die kop van me. In mijn atelier in de Fagelstraat maakte ik een serie schilderijen, begonnen met acrylverf en op sommige ging ik door met olieverf.

Ik sloeg me met een lap op de nog natte mond, dit om waarschijnlijk drie redenen. Om dynamiek te verkrijgen, om een andere structuur dan de kwaststreek te maken en misschien om mezelf minder pretentieus weer te geven. Of dit laatste is gelukt betwijfel ik.

 

 

Dit paneel heb ik verkocht aan Teresa Scassellati. En ook zij is veel te jong overleden. Ja, ze behoorde tot de vriendengroep rond Anna. Op welke zolder staart dit zelfportret uit het dakraam?

Gianni Cecchini maakte deel van de groep uit. Inderdaad, ook hij leeft niet meer... Hij restaureerde ooit een Da Vinci. Het paneel (de boetvaardige Hiëronymus) diende een tijd als ondermeer deksel van een kist en zitplankje van een kruk. Wie weet waar mijn kop ooit nog eens voor dienen kan. Ze komen voorbij in een van mijn verhalen over Rome.

 

 

 

We gaan door in een ander buitenland. Ik was inmiddels zeer bevriend geraakt met Phil en Flo. Ze wonen in het midden van Frankrijk. Ik was een graag komende gast op hun goddelijke buiten. Phil had drie banen: hij knapte bomen op door in ze te klimmen en te fatsoeneren. Daarnaast hadden ze een chambres d’hôtes en ook nog een restaurant. Je vraagt je af waar hij de energie vandaan haalde.

Voor dat restaurant wilde Phil een kunstwerk. Ik vond vrij lang uitvluchten tot hij zei dat als ik niet als de sodemieterij met een voorstel kwam ik er nooit meer logeren mocht. Tijdens onze partij petenque, die ik gewoontegetrouw hopeloos verloor had ik een visoen; ik zou een drieluik schilderen!

 

 

Dit werd het. Phil en Flo op het middenpaneel, de hond ‘Luna’ links de plek zelve vertegenwoordigend en ik rechts achterover leunend als commentaar. God had zijn plek in Frankrijk gevonden en ik had duidelijk gemaakt waar… Het jaar: 1988.

In hetzelfde jaar was er een vriendin die mij de kop scheel zeurde met goede raad: ik zou leukere schilderijen moeten maken (misschien bloemstukjes?), ik moest meer naar anderen luisteren, ik moest verantwoordelijker door het leven gaan en zo meer. Ik denk dat ze het goed bedoelde maar eigenlijk jaloers was op mijn kamikaze gedrag. Ze maakte zich toen al druk om haar oude dag…

Na een zware avond produceerde ik deze schets.

 

 

In 1990 werd ik uitgenodigd voor een groepstentoonstelling in Turijn door Martina Corgnati. Mee te nemen: een vrij werk, een serie schetsen en een zelfportret. Als zelfportret schilderde ik mijn kop al gapend. Weer eens wat anders...

 

 

De schetsen zijn achtergebleven in Turijn, het geile galerie-echtpaar vond dat ze dat verdiende… het zelfportret bevindt zich ook in Italië: verkocht. Daar heb ik dus aan verdiend!

Maar er is zo godvergeten veel aan de verschillende strijkstokken blijven hangen. Ik moet zo veel mensen bedanken voor alle ‘gunsten’ mij verleend. En toch (misschien vanwege te veel ondankbaarheid mijnerzijds) is er nooit echt een stralende zon over mijn dorre akkers gaan schijnen…

Een voordeel is wel dat ik niet veel oud onverkocht werk bezit. Dit maakt reizen makkelijker. En ik kan nog altijd doorgaan voor bohemien.

 


Ik vertrok naar New York. Een van mijn grote liefdes had ik in een breekbare tijd ontmoet en was fantastisch verblind; ik ging mijn HART achterna! Het mocht niet gelukkig eindigen, maar ik heb geen spijt. Ik heb nog zeer dierbare herinneringen aan deze ongelooflijke vrouw, een rots, een atoombom resistente AMAZONE.
Weer thuis in Nederland mijn wonden likkend werd ik flink ziek. Drie maanden in het ziekenhuis. Wat doe je daar? Schetsen zonder de lakens vuil te maken… dit is een schets. Jaar: 1994.

 

 

Een paar operaties verder en weer naar huis.

In 1998 bedachten dierbare vrienden en ik mijn 25 jarige jubileum als kunstenaar. Een van mijn meest succesvolle tentoonstellingen ooit. De tentoonstelling duurde 3 uur en ik verdiende voor een jaar. Bij betreding van de expositieruimte kreeg elke bezoeker een glas champagne, de prijslijst met begeleidende tekst en een klein zelfportret in zwarte inkt op papier. Ik maakte 150: een serie lopende-band-berten.
Dit is nummer een.



Ik leer het nooit, inmiddels was ik weer tot over mijn oren verliefd. Dit maal op een Spaanse schone. Hoe heet dat ook al weer? Wij heren draven onze pik achterna, om draaierig van te worden...
In 1999 maakte ik een futuristische zelfportretje: FUTURBERT! De liefde doet dit me je.

 


In Barcelona vond ik een prachtig atelier in een voormalige textielfabriek. We zaten er met zeker vijftig kunstenaars. De een serieuzer dan de ander. Er was geen goede verwarming. Ook in Barcelona kan het af en toe koud zijn! Ik kreeg van vrienden een handenwarmer. Vandaar deze schets (het model is naar Esmeralda, een fantastische meid).



Het was een enerverende tijd. Mijn schetsboekjes getuigen van die eerste woelige jaren, vol hoop, vol ook vrolijke gekte.
Hier drie met mezelf als onderwerp. Het zijn meer de gedachten over mij en het leven dan met de spiegel in de hand. De jaren: 2001-2003-2006.



Ik was tot over mijn oren verliefd. Ik besloot daarvan te getuigen. Dit is een zelfportret samen met Rosa. Titel: ‘DE HEILIGE GEEST’. Het engeltje piest op ons beider harten.



Het schilderij bestaat niet meer. Het was bijna verkocht, maar toen het thuis bleef heb ik er een paar jaar later iets anders overheen geschilderd. Een psychotherapeut zal er een duiding richting het stuklopen van onze relatie in zien, maar ik ben een schilder. Ik was uitgekeken op het onverkoopbare doek.

In 2003 oefende ik mij weer eens op mijn eigen hoofd. In zwarte inkt en witte posca stift.

 

 

2006! Gala is geboren!!! Wat te doen? Dit in mijn schetsboekjes tonen? Te groot voor mijn voorstellingsvermogen, ik ben sprakeloos.

 

 

Is de schok zo groot geweest of de blijdschap van het hebben van een prachtdochter, dat ik mijn eigen kop zoek was? Het duurde in ieder geval tot 2013 voor ik me weer aan een zelfportret waagde en deze maal in olieverf. Ik woonde inmiddels in mijn atelier. Mijn huwelijk was op de klippen gelopen. Ik betreur het, ik voel mij gefaald, maar het kon niet anders.

 

 

Als ik dit portret bekijk vind ik dat ik mij nogal wat jonger heb weergegeven. Jong en onnozel of verloren? Toont dit misschien mijn hoop weer een dame te ontmoeten die me redden zal? Een omgekeerd portret van Dorian Gray kan het geval zijn geweest, helaas.

In 2015 maakte Gala mijn portret op verzoek. Ik ben de trotse bezitter van dit kleinood.

 

 

Ook ik waagde me twee maal aan mezelf. Een maal in zwart/wit met posca stiften.

Ik gaf de schets aan Jan, de beste barman van Barcelona. Hij werkte dichtbij het Palau de la Musica.

 

 

Ik moet het toch even over iemand anders hebben. Wie was Jan?

De tapasbar was eigenlijk JAN met wat krukken en tafels om hem heen. Ik kon, als hij achter de tap stond, nooit aan de bar voorbijgaan. Ik moest even naar binnen om gedag te zeggen. Dit toont waarom:

Een keer, ik wilde weer eens minderen met de alcohol, zei ik slechts twee glazen te mogen drinken. Het onvermijdelijke gebeurde, de fles ging leeg en toen ik afrekende vroeg hij voor slechts twee glazen. Ik had dat toch besteld en niet meer?

Als Gala meekwam behandelde hij haar niet als een aanhangsel van mij. Ook zij was dol op hem.

Hij is helaas veel, veel te jong gestorven. Ik ben daarna nog wel langs gegaan, maar de bar was dezelfde niet meer ook al stonden er zulke spetters van dames te serveren.

Waar het portretje geëindigd is weet ik niet.

Ook maakte ik weer een zelfportret in olieverf. Het hing op de tentoonstelling bij galerie Max en Sim bij mij om de hoek. Zie een foto van een trotse dochter, de tentoonstelling en ikzelf.

 

 

In augustus 2016 ben ik op een doek tekeer gegaan in een sessie: een oefening. In technische termen heet het dat ik dit portret nat in nat geschilderd heb. De tour is om niet de boel dicht te laten lopen. Als alles goed gaat liggen de tonen dicht bij elkaar wat maakt dat het doek een sterke eenheid heeft en toch niet een plak modder is geworden.

 

 

In 2018 weer eens met de posca stiften… en vooral clair-obscur. Die stiften zijn een heerlijk materiaal. Doordat je niet echt mengen kunt moet je vaak improviseren, de zaken vereenvoudigen, knopen doorhakken. In zwart-wit en soms met zwarte inkt lukt het me vaak een mooie balans tussen losse vegen en accurate weergave te vinden.

 

 

In 2019 was er de tentoonstelling in het Rijksmuseum ter herdenking van het overlijden van Rembrandt driehonderdvijftig jaar geleden. Kunstenaars konden een werk geïnspireerd op zijn oeuvre inleveren. Ik kon niet niet deelnemen en toevallig had ik vlak voor de bekendmaking een zelfportretje gemaakt dat in dezelfde sfeer als een van zijn zelfportretten (twijfel en compassie) en techniek (licht-donker en met het tonen van de penseelstreken) van het late werk van Rembrandt lag.

Het werd geaccepteerd. Die zomer ging ik met Gala op vakantie naar Nederland en we zagen het in het museum hangen.

 

 

Een trotse Gala naast het schetsje.

 

 

2020 was een jaar dat voor mij alles naast het schilderen en de incidentele verkopen instortte. Het huurcontract hield op en mijn bijverdiensten verdwenen als sneeuw voor de zon. Corona…

Ik besloot naar Nederland terug te keren. Aanvankelijk wilde ik wachten tot Gala’s achttiende verjaardag, maar de rek was uit mijn leven in Barcelona. Het ging niet meer.

Met bloedend hart vertrok ik.

Dit is het laatste portret daar geschilderd. Een afsluitend document van mijn twintigjarige verblijf in Spanje.

 

 

Het is nu al weer meer dan twee jaar geleden. Ik heb het naar mijn zin in Utrecht. Ik zie Gala af en toe, ook al is het naar mijn mening te weinig. Ze is zestien jaar, dus haar leven draait meer om andere zaken. Het is goed.

Pas geleden pakte ik mijn schetsblok en besefte dat ik al sinds ongeveer 2010 een bril draag. Waarom niet eens proberen mezelf in de spiegel te kijken zonder dat hulpstuk op mijn neus?

Dit is het resultaat. Wat kunnen we hieruit concluderen?



Op de academie in Amsterdam doceerde Piet Zimmerman kunstgeschiedenis. Nog steeds echoën opmerkingen van hem door in mijn redenaties, meningen.

Hij stelde ooit dat wat er gebeurd was van laten we zeggen de Renaissance tot het zwarte vierkant van Malevitsj een steeds meer afstand nemen van het object. Van het bijna microscopisch bekijken naar het kijken naar een veraf idee over dat object. Kunnen we stellen dat ik door mijn bril af te zetten meer afstand van die eigenwijze kop van mij genomen heb?

 

Terug naar IK IK IK en het maken van.
De laatste tijd schilder ik vaak irissen. Waarom is dat? Waarom niet overwegend doeken als FIESTA 1? Ik heb wat te vertellen, wil ergens van getuigen. Schilderen is communicatie. In plaats van iemand direct aan te spreken doe ik dat via mijn schilderijen.
En de laatste tijd vraag ik me af of ik niet wat meer afstand moet nemen van mijn ego. Het ego dat zich uitspreekt in werken als FIESTA 1. Daar vertel ik van mijn eigen ik en/in de wereld; ik verdraai de werkelijkheid naar een eigen visie.
In de bloemendoeken getuig ik meer van slechts schoonheid, licht en kleur. Weg ego, weg verhaal, wel zo schoon... (Een uitweg om mezelf als een bloemenkind te schilderen is niet mogelijk. Daarvoor ben ik te laat geboren. En ik had en heb ook nooit veel met hippies en flower power op gehad).

Een van de voorwaarden voor een portret is dat het herkenbaar moet zijn. Je moet kunnen zien wie het slachtoffer is. Na jaren te hebben geprobeerd me ver van de werkelijkheid te verwijderen ben ik nu de mening toegedaan dat veel van die stappen geforceerd zijn en misschien ook gedaan uit onmacht. Moeilijk doen om het moeilijk doen, de ‘artiest’ uithangen.

Ik ben voor de zoveelste maal het doek ‘FIESTA 02’ aan het veranderen en merk dat door op een zinnige manier je onderbewuste tevoorschijn te toveren een heksentoer is. En ook om op een zinnige wijze af te wijken van de realistische weergave.

Dan is naar je eigen kop grijpen is een goede test. Ik hoop wel dat er iets van dat onderbewuste, de ziel tevoorschijn komt. Dat het niet uitdraait op een bloedeloze exacte weergave. En wat wil ik dan bij mezelf naar boven halen?

 


In London moet ik altijd het zelfportret van Rembrandt in de National Gallery zien. De twijfel, de compassie, wat een weergaloos doek. Haalt hij die emoties bij zichzelf naar boven? Is dat het? Dat onnoembare? En niet een stijltje?

Ik denk van niet. Ik denk dat hij bijna niet anders kon dan zichzelf zo weergeven. En ik hoop dat ook ik iets voorbij aan het exacte van mezelf toon in mijn zelfportretten.

 

 

 


Om een en ander te verduidelijken: klik op de blauwe woorden en je wordt naar video's, teksten dan wel schilderijen geleid.

En een begeleidende video!

 

Februari 2023, Utrecht.

 

 

Back to writings