Home
BERT VAN ZELM
 
Back to writings

DICKIE IN DE REPARATIE

Onlangs merkte ik dat mijn verkenner maar met moeite uit zijn loopgraaf wilde. Een lichte paniek sloeg me om het hart. Na enig wringen en zacht vloeken ging hij toch op pad. Had ik de laatste maal een te heet programma gedraaid? Was het hemd gekrompen, de jas klaar om aan een zevenjarig jongetje te schenken? Ik besloot ter plekke er niet teveel aandacht aan te besteden. Er was werk aan de winkel. Manmoedig kweet ik mij van mijn taak. Met moeite werd de berg genomen, de vlag geplant, al was het wat scheef.

 

Ik sliep die nacht onrustig en de volgende ochtend was het incident vergeten. Tot ik bij de volgende verovering op dezelfde problemen stuitte. Het kuikentje wilde wederom maar met moeite uit het ei. De situatie was ongewijzigd, wat te doen.... Nu ja, met de tijd gaan dingen wennen en dus is het aanvankelijke enthousiasme niet altijd meer aanwezig. Daar kon het ook aan liggen. Een dipje, een wolkje voor de zon, een lichte nederwaartse beweging in de Amor-curve. Niet te veel aandacht aan schenken, elke dag oesters verveelt op den duur ook.

Maar na vijf maal te hebben moeten meemaken, dat de opening duidelijk nauwer was dan voorheen, moest de knoop door worden gehakt. Op naar de dokter!


 

Ik heb een vrouwelijke dokter. Hoewel ik ruimdenkend ben; ik heb ooit een joodse dokter, daarna een zwarte en wederom een joodse gehad, kwam het er toch wat vreemd uit. Met giechelige en kleffe branie. Gelukkig reageerde de arts alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, alsof het om zoiets als een lichte verkoudheid ging. Volgens haar kwam het vaker voor en ‘de reden daarvoor hult zich in nevelen, niets aan de hand, jongen’. Ik vroeg maar niet of dit het begin van impotentie was, wie dan leeft die dan zorgt.

Een kleine interventie werd me in het vooruitzicht gesteld. Ik zou gebeld worden door de Medicijnmannen van het Ziekenhuis aan Zee.
 Dat gebeurde niet en zo modderde ik een paar maanden voort, met de deur op een kier, vingers ertussen, maar manmoedig mijn zaakje afleverend. De liefde is soms lijden. Met mijn protestants christelijke opvoeding was dat geheel in overeenstemming.

 

Toen ik wederom bij mijn arts langs moest voor een ander akkevietje, maakte ik tussen neus en lippen door gewag van mijn nog steeds stroef werkende periscoop en het gebrek aan interesse in mijn edele delen bij de Medicijnmannen aan Zee. Ik werd meteen naar de tweede verdieping gestuurd en een jonge heer zette kordaat het puntje op de i. Ik kon de volgende week nog op de tafel.

 

Op de ochtend van het oordeel toog ik welgemoed naar het ziekenhuis aan zee. Nu zouden betere tijden aanbreken!

Ik werd ontvangen door een verpleegster, die vertelde dat ik mij geheel ontkleden moest, terwijl ik meer rekende op een vluggertje met de broek op de knieën.

Het waren geen mannen die in de operatiezaal op me wachtten, het waren twee groene dames van rond de dertig, die de naakte ik aanschouwden. (Tantetje, die in een verpleeghuis voor de oudere en behoeftige medemensen werkt, verduidelijkte mij later dat het komt, omdat de heren niet gaarne aan andermans schandepistool frummelen. Ze houden zich liever bezig met het verversen van de liefde door nieuwe harten in oude borsten te plaatsen, dan door het in orde brengen van haperende kanonnen. Behalve in streng joods-orthodoxe kringen dan. Daar zijn zeer bekwame dunschillers te vinden met hart voor de zaak). Of ze me toelachten kon ik niet zien; ze hadden doekjes voor de mond. Zij waren de uitverkorenen om mij te helpen mijn mannelijke verrichtingen in de toekomst weer tot volle tevredenheid van een ieder te verrichten.

 

Ik lag op de tafel, gescheiden van mijn onderdeel door een groen laken met plakband vast getapet aan twee bloedzak-standaards en na veelvuldig net naast de edele delen te zijn geprikt, togen de dames aan het werk.
 Er werd druk gekeuveld; een was in de leer bij de ander. De ervarener snijdster zei dingen als; ‘als je het met je andere hand doet, dan kun je hem beter omvatten en is het makkelijker manoeuvreren’. 
Ik voelde niets. Achter het gordijn hadden ze net zo goed haring met uitjes kunnen bereiden... Ik had liever iets van Mozart gehoord, ‘eine kleine nachtmuziek’ bijvoorbeeld, dan dat het gesnij onder meer vergezeld ging van ‘Life is life’, een melig Oostenrijks hitje uit de tachtiger jaren, gespeeld door een paar muzikanten met witte sokken in goedkope gympen, teveel haar op de borst en koeienkoppen. Misschien was een meer dan plaatselijke verdoving te prefereren geweest.


 

De operatie nam meer tijd in beslag dan ik dacht. In plaats van de opening wat te verwijden, werd het hele dak er af gescheurd! Toen het doek viel, zag ik mijn Dickie in een wit verband gewikkeld met zijn koppie wat aangeslagen eruit bungelend. 
De dames waren zeer tevreden, ook over mijn gedrag. Mij werd verteld in het vervolg strakke onderbroeken te dragen, mijn brave jongen moest met de kop omhoog in de broek, anders zou hij wel eens kunnen ontsteken. En wat heb je aan zwaailichten als ze ingepakt zijn... Zo gezegd, zo gedaan. Ik ging waggelend naar de buurtsuper om een paar strakke onderbroeken te kopen, ‘Life is life’ neuriënd. Daar was ik de eerste dagen niet vanaf.

 

Thuis was ik ‘s avonds toch wat moe. Ik legde mij voldaan te slapen. Hoewel ik mij er over had geïnformeerd (ik was dus voorbereid), vermoedde ik niet dat mijn Dickie zo dom zou zijn... 
mijn Dickie is een waakhond. Vaak springt hij ’s ochtends zo rond een uur of vier tegen mij op. Normalerwijs slaap ik daar rustig doorheen, eventueel droom ik nat, maar dat is geen groot euvel. Nu werd ik vanwege de vele krammen in z’n kop wreed gewekt. Het beestje heeft zo zijn eigen wil, hij was niet kalm te krijgen, hoe ik ook op hem inpraatte. Ik vertelde beschamende herinneringen, sprak van afschuwelijke verkeersongevallen, balkende ezels, stinkende afvoerpijpen, maar hij was niet tot bedaren te krijgen. Dat gebeurde rond half zeven nog een keer. Ook de volgende nachten bleef hij zeer actief. Waar hij de moed vandaan haalde om in het volslagen duister zwaargewond om zich heen te slaan...

 

Twee dagen later werd de dreumes uit zijn witte trainingspakje gehesen. Hij kreeg flink om de oren met jodium. Dat friste op. Mij werd aanbevolen het ventje proper te houden. Ik ging naar mijn werk met de metro in plaats van op de fiets om hem niet te veel op de kast te jagen, mijn rugzak vol verbanden en ontsmettingsmiddelen. Ik was op het ergste voorbereid. Soms treft men verloren godinnetjes op zoek naar dodelijk gewonde helden in de metro.

Ook bleef het ruim een week onrustig slapen. Mijn jochie bleef waakzaam tegen beter weten in.

Gelukkig had men mij verzekerd dat de touwtjes er vanzelf uit zouden vallen. Ik moest er niet aan denken, ook nog eens een punnikcursus aan de pik te moeten ondergaan door een paar dames in groene netkousen.

 

Ik heb Dickie nog zeker tien dagen goed in de watten en verbandjes gelegd. Dat was een heel gedoe op de plee. Een lekker gebruinde kop had onze jongen op het laatst van al die jodium. Alleen de Ray Ban zonnebril ontbrak er aan...

 

Je moet er wat voor over hebben. Maar nu bezit ik een zo goed als nieuwe cabriolet. Ik ben geheel genezen verklaard. Enige handelingen moet ik opnieuw uitvinden vanwege het ontbreken van beschermkappen. Maar generaties van zekere allochtonen hebben daar goed mee kunnen omgaan en ook nog degelijke literatuur geschreven en belangrijke wetenschappelijke vondsten gedaan, dus wie hoort mij klagen. Het leven is anticiperen, reageren en het heft in eigen hand nemen.

 

Helaas bedacht me ik me te laat, dat ik mijn Helmutje had moeten opvragen om mee naar huis te nemen. Dan had ik hem in een potje op het nachtkastje kunnen bewaren. Op eenzame nachten kon ik dan het bedlampje aanknippen, zodat we met z’n tweeën herinneringen op kunnen halen aan wilde nachten en eens goed lachen om al dat gedoe om niks. Al die klefheid, al dat gezweet om wat eigenlijk?

 

Stof keert tot stof weer; alles is eindig. Ik heb mijn cellovaantje vooruit mogen sturen om zich te verenigen met het Grote Geheel. Eens komt de tijd voor de rest. Van belang is, hoe je de stap zet. Daarom; ik hoop dat mijn lelletje niet in een vuilverbrander is gesodemieterd. Laat de hond van de slager het naar binnen hebben geschrokt, na eerst te hebben mogen aanhoren welke bergen Helmutje heeft mogen beklimmen, welke jungles hij heeft doorwaad, in welke blaadjes hij had mogen turen... Het is altijd te prefereren boven een vuilverbrandingsoven via de schoorsteen te verlaten in een mistig grijze buitenwijk. Toch eens organiseren hoe de rest volgt, misschien een zeemansgraf nabij Tossa de Mar?

Het enige wat me wel dwars zit; kan ik de operatie sorteren bij de verantwoorde triootjes?

 

Barcelona, donderdag 9 juli 2009.

 

 

Back to writings