Home
BERT VAN ZELM
 
Back to writings

PIETER

De eerste keer dat hij me opviel was in het lokaal voor grafische technieken. Het jaar was 1977, de plaats de Rietveld Academie. Ik stond van een zinkplaat inkt te slaan en ook hij was daar mee bezig.

Een strakke kop, staalblauwe ogen, mager en staand in prachtige schoenen. Het licht bruine leer kleurde voortreffelijk bij zijn spijkerbroek.

Het afslaan is een saaie bezigheid, dus we raakten in gesprek. Ik complimenteerde hem met zijn schoeisel. We kregen het over dieren en kwamen er achter dat we allebei hopeloze kattenliefhebbers waren.

Hij praatte met halsstarrige overtuiging. Ik begrijp nog steeds niet waarom hij me niet eerder opgevallen was. Heb ik jaren met hem in hetzelfde lokaal hetzelfde model getekend? Dat moet.

Ik was nogal carrière gericht en er waren andere mede studenten die mij meer van belang leken. Of het kan zijn geweest dat er twee schilderklassen waren.

Na verloop van tijd werden we vrienden. Hij was veel van wat ik niet was. Een walgelijk mooie magere gozer, hij rookte en dan die blik…

 

Ook zijn afkomst was exotisch, zijn ouders waren gevluchte Hongaren. Ik had gehoord van de Praagse Lente en dus moest dat meer dan goed zitten. Tja, de Balkan of daar in de buurt… Ik zag in mijn verbeelding zijn ouders in de vrieskou met zakken huisraad in een goederenwagon stappen op weg naar een onzekere toekomst in het democratische Westen.

 

In diezelfde tijd was de theater groep 'Hauser Orkater' in opkomst (klik op het grijze woord en je ziet een gedeelte van hun produktie: 'Zie De Mannen Vallen'). Zijn broer, ook al zo’n mooie gozer, maakte er deel van uit en dat straalde natuurlijk op Pieter af.

 

Pieter was een piekeraar, een getormenteerde ziel.

En hij was een akelige perfectionist. Nooit was iets goed genoeg. Hij was niet vooruit te branden, een slechte combinatie.

Toch had hij ook humor. Zijn imitaties van de verschillende acteurs van 'Hauser Orkater' waren door zijn staccato accentuering van hoog gehalte.

 

Het is een paar maal voorgekomen dat als ik een vrouw geweest was, ik er alles aan gedaan zou hebben een man te veroveren. Ik heb hem ooit vol op de bek gezoend met mijn toenmalige vriendin als getuige. En dat in een vol café…

Pieter had een Zweedse vriendin en we gingen vaak met z’n vieren op stap.

 

We waren een jaar vol met rebelse geesten en dat resulteerde erin, dat de leraren een daad moesten stellen. Drie studenten zouden geen 'gediplomeerd kunstschilder' worden. Twee lieten me Siberisch maar ook Pieter moest geofferd.

Ik beschouw het nog als een van mijn heldendaden, dat ik in hetzelfde grafische technieken lokaal op de tafel geklommen ben en de revolutie geschreeuwd heb.

Alle drie kregen een herkansing en ik vertrok naar Italië. Het was als mijn victorieuze mars op Florence…

 

We schreven geregeld, ik werd op de hoogte gehouden. De sfeer op de academie was duidelijk anti-zittenblijvers. Het volgende jaar bestond uit 'louter getalenteerde, brave en hardwerkende' studenten.

Pieter stuurde mij een proefdruk van een ets (zie hieronder) en foeterde er op los.

 

 

 

 

 

 

Ik heb hem meerdere malen uitgenodigd naar Italië te komen, maar er waren altijd excuses.

Voor alles waren er excuses.

 

Hij heeft, geloof ik, een getuigschrift gekregen aan het einde van dat extra jaar.

 

Talent is niet genoeg. Vasthoudendheid is minstens zo belangrijk en Pieter was zeer vasthoudend. Hij liep met een ijzeren wil de verkeerde kant op.

Het contact verwaterde, ik kon er niets mee.

Toen ik in Nederland op bezoek was, fietste ik hem een keer van achteren op. Zelfs van achteren zag ik dat hij in zichzelf aan het vloeken was.

Hij had een atelier aan de Amstel en een appartement in de Jordaan, dus eigenlijk was er niet veel reden tot klagen. Maar aan dat appartement moest van alles gedaan worden en ook atelier deugde niet.

 

Het was hartje zomer toen hij van het dakterras sprong. Zijn vriendin was thuis. In een week was haar haar grijs. Hij schijnt tijdens de sprong de naam van zijn vereerde broer geroepen te hebben.

 

We gingen met vrienden van de academie naar de begrafenis. Ik heb daar weinig herinneringen aan. Een kerkdienst die als kut op Dirk sloeg, ouders en vriendin in totale shock en de broer heb ik niet gezien.

Zo vaak had Pieter hem nagedaan en getoond dat hij uit beter hout gesneden was.

 

We reden met een stel wilde ex studenten in een oude Citroën naar Amsterdam terug en lachten ons wezenloos om mijn verhalen van Italië. Niets liep daar volgens de regels van Noord Europa.

De spanning moest van de ketel.

Zij waren flink aan de weg aan het timmeren in Amsterdam, de een had een atelier gekraakt, de ander was in de Beeldende Kunst Regeling gekomen.

Ik dacht nog dat de wereld voor me open lag.

 

Ik zie niemand meer van alle veelbelovende talenten.

 

Van Pieter herinner ik me voornamelijk die kop met staalblauwe ogen en het constante gemaal van zijn kaken.

 

Als enig tastbaar relikwie heb ik nog een proefdruk van die ets, in vieren gevouwen om in een enveloppe te kunnen passen. Op de achterkant staat geschreven dat er nog van alles mis aan is.

En er bestaat nog een affiche gemaakt door hem voor de toneelgroep ‘De Mexicaanse Hond’.

 

 

 

 

 

Van de doden niets dan goeds…

 

 

Barcelona, mei 2017.

 

 

Back to writings